Bij de gedachte aan het eten van insecten als eiwitbron voelde ik me altijd een beetje zoals Simba zich leek te voelen in de Lion King. Maar tijdens een bezoek aan de Delta Agrifood Business heb ik een nieuw perspectief met veel bijkomende vragen gekregen. Wat is de impact van onze eetgewoontes? Hoe voeden we ons op een duurzame manier in 2050? En welke veranderingen zijn er nodig om daar te komen? In deze blog antwoorden op de meest prangende vragen en deel ik inspiratie om het in de klas over de eiwittransitie te hebben. 

  • Eiwitten en de eiwittransitie 

Laten we beginnen bij het begin: Wat zijn eiwitten? Eiwitten zijn belangrijke bouwstenen voor ons lichaam. Zo worden eiwitten gebruikt in spierweefsel, hormoonstelsel en onze energiehuishouding. We kunnen twee soorten eiwitten tot ons nemen: plantaardig (uit onder andere peulvruchten, granen, tofu, noten) en dierlijk (uit onder andere vlees, vis, ei en melkproducten). Met de groeiende levensbevolking en stijgende levensstandaard is de consumptie van dierlijke eiwitten in de afgelopen decennia gestegen. Door de grote impact van de veehouderij op het milieu is het niet haalbaar om zowel dezelfde hoeveelheid dierlijke eiwitten binnen te krijgen, als op een milieuvriendelijke manier met de planeet om te gaan. Dit vraagt om een transitie naar een voedingspatroon gebaseerd op alternatieve eiwitbronnen. 

Bij de Delta Agrifood Business (DAB) konden ze ons veel meer vertellen over wat deze transitie met zich meebrengt. De transitie gaat verder dan het eten van insecten of een vega burger. Bij de eiwittransitie moet er worden gekeken naar de herkomst van eiwitten, welke regelgeving hieraan is gekoppeld en hoe we er op sociaal vlak omgaan met verandering. 

  • Ziet een maaltijd er over 30 jaar nog hetzelfde uit? 

Om op een duurzame wijze onze eiwitten binnen te krijgen zullen we toch bewuster moeten gaan koken. Eten we in de toekomst vaker peulvruchten, algen, zeewier en misschien wel kweekvlees? Halen we in de schoolkantine een broodje meelwormen? Groeien we op school algen die we vervolgens opeten? Krijgt elke middelbare school een machine die plantaardige melk kan produceren? Technisch wordt er steeds meer mogelijk, maar dergelijke transities vragen ook om sociale aanpassing van ons allemaal.  

De eiwittransitie vraagt om verandering in gedrag, normen & waarden,
dagelijkse praktijken en nog veel meer. 

De transitie naar alternatieve eiwitten vraagt om verandering in onze huidige systemen. De regelgeving moet voor nieuwe eiwitbronnen open staan. Supermarkten moeten een breder assortiment aan plantaardige eiwitten aanbieden. Restaurant kunnen bijdragen door een plantaardig alternatief op het menu aan te bieden. Maar vooral de Nederlandse burger moet ook open staan voor een plantaardig gevuld bord. De eiwittransitie vraagt – zoals vele andere transities – om verandering in gedrag, normen & waarden, dagelijkse praktijken, beleid en nog veel meer. Vanzelfsprekend maken al deze vragen de eiwittransitie tot een complex vraagstuk.  

Het stimuleren van de eiwittransitie begint bij het kennismaken met, informeren over, en uitvoeren van de stappen gerelateerd aan de transitie. Dit kan al bij jou in de klas beginnen! Hoe laat je je leerlingen experimenteren met verschillende eiwitten? Krijgen je leerlingen de kans om zich te verdiepen in externe kosten van hun voedingsbronnen? Wat is het verschil in voedingswaarde van plantaardige en dierlijke eiwitten? Waarom eten je leerlingen wat zij eten? Wat kunnen we leren van voedseluitdagingen in het verleden voor de uitdagingen waar we vandaag de dag voor staan?  

Het klaslokaal leent zich goed om over dit soort vraagstukken in gesprek te gaan. En door de eiwittransitie in de klas te halen, kunnen we barrières overwinnen waaronder het tekort aan kennis over plantaardige eiwitten en de perceptie van leerlingen hierover. Zoals Simba als welp overleefde door insecten te eten, kunnen wij ons ook open stellen voor alternatieve eiwitbronnen. Zo dragen we allemaal ons steentje bij aan de eiwittransitie en verkleinen we onze voetafdruk op het milieu. Hakuna Matata!Â